Parlementen
- Parlements
Biographical History
Het eerste Belgische Parlement (de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat) werd verkozen in augustus 1831. Voordien lag de wetgevende macht achtereenvolgens bij het Voorlopig Bewind en het Nationaal Congres. De wetgevende macht behoort gezamenlijk toe aan de Kamer, de Senaat en de Koning. In de praktijk ligt het initiatief vaak bij de regering, die wetsvoorstellen uitwerkt en ze ter goedkeuring voorlegt aan het Parlement. Eén van de belangrijkste taken van het Parlement is nog steeds de controle van het regeringsbeleid. Daarvoor heeft ze verschillende middelen ter beschikking, zoals het goed- of afkeuren van de begrotingen, interpellaties, mondelingen en schriftelijke vragen, onderzoekscommissies, het behandelen van verzoekschriften ingediend door burgers (petitierecht), … Een aantal diensten staan in voor o.a. het voorbereidende werk voor de plenaire vergaderingen (de Conferentie van de Voorzitters voor de Kamer, het Bureau voor de Senaat), het materiële beheer (de Colleges van quaestoren) en de politieke beslissingen (de fracties). Daarnaast noteren we nog verschillende eerder technische werkorganen zoals vaste en bijzondere commissies, onderzoekscommissies, de parlementaire overlegcommissie, de ‘vaste afdelingen’ (afgeschaft in de jaren 1980), … Met de opeenvolgende staatshervormingen vanaf de jaren 1970 werden ook soortgelijke instellingen opgericht voor de gewesten en gemeenschappen. Vandaag kent het federale België zes parlementen: het Federaal Parlement (Kamer en Senaat), het Vlaams Parlement, het Parlement wallon, het Parlement de la Fédération Wallonie-Bruxelles, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft. De rol van de Senaat werd met de vierde staatshervorming (1993) grondig hertekend; sindsdien functioneert ze vooral als ‘bezinningskamer’. De Senaat heeft echter wel het recht om wetsontwerpen te bespreken of te wijzigen (evocatierecht), of eigen wetsvoorstellen voor te leggen aan de Kamer. De archieven van het Federaal Parlement en de verschillende parlementen van gemeenschappen en gewesten vormen een evidente primaire bron voor historisch onderzoek. In de ‘parlementaire stukken’ bijvoorbeeld kan het hele wetgevend proces gevolgd worden – van de eerste wetsvoorstellen, discussies, verslagen van bevoegde commissies, adviezen van de Raad van State, amendementen, tot het finale aangenomen of verworpen wetsvoorstel. De parlementaire handelingen (ook wel ‘integrale verslagen’ genoemd) bevatten o.a. de volledige teksten van redevoeringen en interpellaties in de plenaire vergaderingen, verslagen van discussies in de vaste afdelingen, de resultaten van stemmingen, … Steeds meer van deze (en andere) reeksen worden online beschikbaar gemaakt via de websites van de respectievelijke parlementen. Het spreekt voor zich dat deze algemene bronnen onschatbare informatie bevatten over o.a. de organisatie van de Israëlitische eredienst, antisemitisme, de vluchtelingenkwestie tijdens het interbellum, de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, naoorlogse herdenkingsinitiatieven, terreurdaden tegen Joodse instellingen, de negationismewetgeving, wetten inzake de rituele slacht, … maar bijvoorbeeld ook vragen tot naturalisatie van buitenlandse Joden.