Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers.
Extent and Medium
2003 nrs.
Creator(s)
- Rijksvreemdelingendienst
Scope and Content
This fonds contains several relevant files, mainly with regards to the question of Jewish refugees. File nr. 531 contains documents concerning requests from Jewish institutions for exchange of refugees between the Netherlands and Belgium (1939-1941). Documents (dated 1939-1940) regarding the granting of permission to the Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen (Committee for Special Jewish Interests) to exchange minor refugees with Belgium can be found in file 912. In file nr. 1771 we also find documents concerning exchange of refugees with Belgium, in this case at the request of the Haagsch Comité voor Vluchtelingen (Refugee Committee of The Hague)(1939-1940). Nr. 1990 contains a letter from the Comité voor Asielrecht (Committee for the Right of Asylum) concerning Jewish refugees to be sent back to the Netherlands from Belgium and expelled to Germany (1939-1940). We note that files of a more general nature can also contain useful information – see for instance nr. 258, which contains lists of aliens expelled from Belgium, including feuilles de route (geleidebrieven) (1939). Finally, we note in this fonds two files concerning Jewish aliens from Belgium heading for the Jewish cemetery in the border town of Putte (northern Brabant): nr. 574 (concerning permission to cross the border, 1920-1938) and nr. 575 (lists of persons authorised to cross the border and other documents, 1936-1939).
Finding Aids
Inventaris van het archief van de Rijksvreemdelingendienst (RVD) en taakvoorgangers van het Ministerie van Justitie, 1918-1945 (-1981), Den Haag, Nationaal Archief, 2000 (inventory 2.09.45). This inventory can be downloaded via the catalogue of finding aids at http://www.gahetna.nl/collectie/archief.
Process Info
The EHRI project, in cooperation with the National Archives of Belgium, selected Holocaust-relevant archival descriptions from the finding aid G. DESMET & P. FALEK-ALHADEFF, P.-A. TALLIER (dir.), Bronnen voor de geschiedenis van de Joden en het Jodendom in België (19de-20ste eeuw) - Sources pour l'histoire des populations juives et du judaïsme en Belgique (19e-20e siècles), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2015. Please note that this guide focuses on Belgium-related archival materials in the respective descriptions.
Gertjan Desmet
This archival description was created in the framework of the cooperation between EHRI and the Yerusha project.
Subjects
Inventaris van het archief van de Rijksvreemdelingendienst (RVD) en taakvoorgangers van het Ministerie van Justitie, 1918-1945 (-1981)
Extent and Medium
76.2 meter; 2003 inventarisnummers
Creator(s)
- Ministerie van Justitie, Rijksvreemdelingendienst (1939-1956) Ministerie van Justitie, Rijkspaspoortenkantoor (1918-1926) Ministerie van Justitie, Vreemdelingendienst (1918-1939) Ministerie van Justitie, Grensbewaking (1920-1939)
Scope and Content
Tot 1940 was de Koninklijke Marechaussee verantwoordelijk voor het toezicht op het vreemdelingenbeleid. Dat reikte van het verlenen en verlengen van visa (het Rijkspaspoortenkantoor) en de grensbewaking tot de registratie en het toezicht op vreemdelingen (de Vreemdelingendienst). In de oorlog gaven de Duitse bezettingsautoriteiten vorm aan het beleid. Ook namen zij delen van de uitvoering over, zoals de grensbewaking aan de Nederlands-Duitse grens. De Nederlandse instanties bleven evenwel bestaan en hun taken uitvoeren. Het archief bevat stukken over allerlei aspecten van het beleid: correspondentie, jaarverslagen, stukken betreffende de organisatie, financiële stukken, personeelsbeleid en stukken betreffende de taakuitvoering. Dat laatste betreft de regelgeving, inlichtingrapporten over (groepen) vreemdelingen, lokale politierapporten over vreemdelingen, grensbewaking, correspondentie met gemeentes over de uitvoering van het beleid, grensincidenten, uitzetting van vreemdelingen, toezicht in de zeehavens, de doorlating van vreemdelingen, mensensmokkel, illegaal verblijf, vervalsing van reis- en verblijfsdocumenten, illegale activiteiten van vreemdelingen (crimineel, politiek, spionage) en internering (met stukken over onder meer de kampen Hoek van Holland, Hoorn, Middelburg, Schoorl, Sluis, Vlieland, Westerbork (inclusief de oorlogsperiode), Wieringermeer, Zeeburg en het naoorlogse kamp Mariënbosch). Specifieke groepen waarmee men te maken kreeg waren vluchtelingen die hadden gevochten in de Burgeroorlog in Spanje, Chinese en Russische scheepsarbeiders, Duitse en Oostenrijkse (joodse) vluchtelingen uit het Derde Rijk, Duitse deserteurs, zigeuners en minderjarige vreemdelingen. Het archief bevat een groot aantal persoonsdossiers (o.m. visa, verblijfsvergunningen en Nansenpaspoorten).
Conditions Governing Access
beperkt openbaar
Process Info
This fonds has been selected by EHRI from the online service Wegwijzer Archieven WO2 at www.archievenwo2.nl based on the Dutch subject heading 'Jodenvervolging' attributed to the fonds. All the file descriptions provided by the Wegwijzer Archieven WO2 have been included.
Nationaal Archief
Subjects
- Vervolging - overig
- Evacuatie en vluchtelingen
- Jodenvervolging
- Kampen en gevangenissen
- Openbare orde en veiligheid
- Vervolging
Places
- Zuid-Holland
Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers Justitie / Rijksvreemdelingendienst
Abstract
Tot 1940 was de Koninklijke Marechaussee verantwoordelijk voor het toezicht op het vreemdelingenbeleid. Dat reikte van het verlenen en verlengen van visa (het Rijkspaspoortenkantoor) en de grensbewaking tot de registratie en het toezicht op vreemdelingen (de Vreemdelingendienst). In de oorlog gaven de Duitse bezettingsautoriteiten vorm aan het beleid. Ook namen zij delen van de uitvoering over, zoals de grensbewaking aan de Nederlands-Duitse grens. De Nederlandse instanties bleven evenwel bestaan en hun taken uitvoeren. Het archief bevat stukken over allerlei aspecten van het beleid: correspondentie, jaarverslagen, stukken betreffende de organisatie, financiële stukken, personeelsbeleid en stukken betreffende de taakuitvoering. Dat laatste betreft de regelgeving, inlichtingrapporten over (groepen) vreemdelingen, lokale politierapporten over vreemdelingen, grensbewaking, correspondentie met gemeentes over de uitvoering van het beleid, grensincidenten, uitzetting van vreemdelingen, toezicht in de zeehavens, de doorlating van vreemdelingen, mensensmokkel, illegaal verblijf, vervalsing van reis- en verblijfsdocumenten, illegale activiteiten van vreemdelingen (crimineel, politiek, spionage) en internering (met stukken over onder meer de kampen Hoek van Holland, Hoorn, Middelburg, Schoorl, Sluis, Vlieland, Westerbork (inclusief de oorlogsperiode), Wieringermeer, Zeeburg en het naoorlogse kamp Mariënbosch). Specifieke groepen waarmee men te maken kreeg waren vluchtelingen die hadden gevochten in de Burgeroorlog in Spanje, Chinese en Russische scheepsarbeiders, Duitse en Oostenrijkse (joodse) vluchtelingen uit het Derde Rijk, Duitse deserteurs, zigeuners en minderjarige vreemdelingen. Het archief bevat een groot aantal persoonsdossiers (o.m. visa, verblijfsvergunningen en Nansenpaspoorten).
Extent and Medium
2008 inventarisnummers
76,20 meter
;
Creator(s)
- Ministerie van Justitie, Vreemdelingendienst
- Ministerie van Justitie, Rijkspaspoortenkantoor
- Ministerie van Justitie, Grensbewaking
- Ministerie van Justitie, Rijksvreemdelingendienst
Biographical History
Sinds de eerste minister van Justitie in 1815 werd benoemd, heeft het Ministerie van Justitie zich met vreemdelingenkwesties beziggehouden. In 1849 werd de eerste Vreemdelingenwet van kracht (Wet houdende toelating en uitzetting van vreemdelingen). Toen Nederland na de Eerste Wereldoorlog met een massale vluchtelingenstroom werd geconfronteerd, bleek er behoefte te zijn aan een wettelijke regeling voor het toezicht op vreemdelingen. De aanzet hiertoe werd gegeven door de Wet van 17 juni 1918 (Wet houdende nadere voorzieningen in de tegenwoordig buitengewone omstandigheden betreffende het toezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen) (Stb. 410), welke in het Koninklijk Besluit van 16 augustus 1918 (Stb. 521) werd uitgewerkt (gewijzigd bij KB van 13 oktober 1937 (Stb. 219)). Hoewel deze wet slechts voor de naoorlogse 'buitengewone omstandigheden' was bedoeld, zou hij in de praktijk tot 1965 van kracht blijven. Dit gold ook voor de wet van 1849 die formeel even lang van kracht bleef.
De Grensbewakingswet van 10 januari 1920 (Stb. 11) en het Bewakingsvoorschrift met de uitvoeringsvoorschriften van voornoemde wet (beschikking van de minister van Justitie van 21 februari 1920, 2e afd. A, nr. 858, Stcrt. van 26 april 1920 nr. 80, gewijzigd bij besluit van 27 augustus 1920, 2e afd. A nr. 904, Stcrt. van 6 september 1920, nr. 172, 1e bijvoegsel en bij beschikking van 25 mei 1938, 2e afd. A no 1190, Stcrt. no. 103) vormden samen met de wet van 1918 een instrument ten behoeve van de toelating en het verblijf van vreemdelingen en het vreemdelingentoezicht. De voornoemde wet werd door de wet van 29 juni 1925 (Stb. 308) gewijzigd. In verband met de toenemende oorlogsdreiging werd het Bewakingsvoorschrift van 1920 door dat van 1939 vervangen.
De inspecteur van de Koninklijke Marechaussee had de opperleiding van het vreemdelingentoezicht. Onder toezicht van de inspecteur leidde de administrateur van de Vreemdelingendienst de dienst.
De taak van het bureau was het houden van toezicht op vreemdelingen, het bijhouden van centrale registers van identiteitskaarten en controlepassen en de zorg dat door de hoofden van politie behoorlijk toezicht op de vreemdelingen werd uitgeoefend. Daarnaast nam de dienst beslissingen over aanwijzing van bepaalde verblijfplaatsen, ontzegging van verblijf en uitreiking van controlepassen en kennisgevingen (zie verder Grensbewaking). Een commissie van advies stond de inspecteur in zijn werk ter zijde.
Na overleg van de ministers van Buitenlandse Zaken, Justitie, Oorlog en Landbouw, Nijverheid en Handel werd met ingang van 15 november 1918 het Rijkspaspoortenkantoor ingesteld. Dit kantoor was namens de minister van Buitenlandse Zaken bevoegd diplomatieke en consulaire ambtenaren te machtigen om visa te verlenen. De leiding van het Rijkspaspoortenkantoor berustte bij de inspecteur van de Koninklijke Marechaussee. Formeel leidde ook hier de administrateur het kantoor namens hem.
Het kantoor hield zich in principe met twee zaken bezig: het beoordelen van alle visumaanvragen die vreemdelingen door tussenkomst van diplomatieke en consulaire ambtenaren hadden ingediend alsmede van verzoeken om verlenging van visa van reeds hier te lande verblijvende vreemdelingen. Het kantoor werd op 16 oktober 1926 opgeheven.
De uitvoering van het Bewakingsvoorschrift van 1920 lag bij de nieuw ingestelde Dienst Grensbewaking. Evenals bij de Vreemdelingendienst had de inspecteur van de Koninklijke Marechaussee ook hiervan de leiding. Formeel werd de dienst onder diens verantwoordelijkheid geleid door de administrateur van de Grensbewaking. De werkzaamheden bestonden overeenkomstig bepalingen van het Bewakingsvoorschrift uit het regelen van de toegang tot het verkeer binnen en het verlaten van de bewakingsgebieden. Omstreeks 1927 werd de naam gewijzigd in Grensbewaking en Vreemdelingendienst. Vanaf 1930 werd dit Vreemdelingendienst en Grensbewaking. Evenals toen de beide diensten nog naast elkaar fungeerden, bleef de namens de inspecteur van de Koninklijke Marechaussee gevoerde leiding hierna bij één administrateur liggen.
In 1939 kwam er een Rijksvreemdelingendienst die rechtstreeks onder de minister van Justitie viel, aanvankelijk als onderdeel van de (Rijks)recherchecentrale (Vijfde afdeling van het departement van Justitie). (De naam Rijksvreemdelingendienst komt vanaf 1937 voor in de stukken). Deze dienst werd belast met de doorlating van vreemdelingen en de verblijfsontzeggingen uit de bewakingsgebieden, de centrale registratie van hier te lande verblijvende en van ongewenste vreemdelingen en het machtigen van consulaire ambtenaren in het buitenland tot het verlenen van visa. Nadat deze dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog een slapend bestaan had gekend, kwam deze dienst onder de Directie Politie van het Ministerie van Justitie te vallen en heette het tot circa 1955 Bureau Rijksvreemdelingendienst. Daarna verviel de toevoeging Bureau.
Op 1 mei 1956 werd de Rijksvreemdelingendienst opgeheven. Deze werd opgevolgd door de Hoofdafdeling Vreemdelingenzaken en Grensbewaking (tot 1976), de Directie Vreemdelingenzaken (1976-1994) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (1994-...).
Archival History
Bij de opzet van de administratie van de voormalige Rijksvreemdelingendienst is men uitgegaan van het standpunt dat een binnenkomende of uitgaande brief moest worden geagendeerd naar de inhoud van de brief. Vroeg een persoon bijvoorbeeld tijdelijk verblijf aan, dan kreeg de brief nummer tv-1 (tijdelijk verblijf, volgnummer 1), vroeg dezelfde persoon later een visum aan, dan kwam het stuk onder m of mv (machtiging visum) in een nieuw dossier terecht. Er konden zo dus over één persoon meerdere dossiers worden aangelegd. Vanaf 1948 of 1949 is men overgaan op één dossier per persoon. Daarna werden zogenaamde stockletterloze dossiers aangelegd.
Acquisition
Overbrenging van een overheidsarchief
Scope and Content
Het gedeelte dat van de IND (Rijksvreemdelingendienst en taakvoorgangers) afkomstig is, bestaat uit materiaal van vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Het bevat zowel persoons- als beleidsdossiers.
Conditions Governing Access
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Conditions Governing Reproduction
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Physical Characteristics and Technical Requirements
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat
Existence and Location of Copies
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publication Note
Voorschriften betreffende grensbewaking en toezicht op vreemdelingen
, uitgegeven op last van de minister van Justitie 1920.
Note(s)
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
Het in deze inventaris beschreven archief bestond voor de bewerking uit twee delen. Het ene deel was afkomstig van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) en het andere van het Algemeen Rijksarchief (ARA). In de onderstaande concordans is aangegeven, welke nieuwe nummers zijn toegekend aan archiefstukken uit het deelarchief dat voor de bewerking op het ARA berustte.
Sources
Nationaal Archief, Den Haag
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer ...
VERKORT: NL-HaNA, Justitie / Rijksvreemdelingendienst, 2.09.45, inv.nr. ...
Rules and Conventions
Deze toegang is vervaardigd met inachtneming van de volgende richtlijnen: , geheel herziene editie, Stichting Archiefschool, 's-Gravenhage 1983;, Stichting Archiefpublikaties, 's-Gravenhage 1983
Process Info
Het in deze inventaris bewerkte archief bestond voor de bewerking uit twee delen. Het ene deel was afkomstig van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) en het andere van het Algemeen Rijksarchief (ARA). In het laatste geval was het archiefmateriaal, dat 13 meter beslaat, in 1989 door het Ministerie van Justitie aan het ARA overgedragen. Daarbij werd een niet systematisch ingedeelde plaatsingslijst meegeleverd. Hieraan werd later zeer recent bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) aangetroffen materiaal toegevoegd.
Het archief bevat bescheiden van verschillende archiefvormers, gedeeltelijk behorend tot het eigenlijke archief van de Rijksvreemdelingendienst (en taakvoorgangers: Vreemdelingen- dienst, Rijkspaspoortenkantoor en Grensbewaking) en divers gedeponeerd archiefmateriaal onder andere van de Afdeling/Directie Politie van het Ministerie van Justitie tot 1970, het Kamp Mariënbosch (1946-1948) en de van Justitie naar de BVD overgebrachte archivalia.
De tot één archiefblok samengevoegde archiefblokken zijn bewerkt in opdracht van de IND en het ARA. Daarna is het overgedragen c.q. geretourneerd aan het ARA. De begincesuur is gesteld bij 1918, het jaar waarin de Vreemdelingendienst en het Rijkspaspoortenkantoor werden opgericht, conform de datering van de aangetroffen stukken. Hoewel de Rijksvreemdelingendienst tot 1956 bleef bestaan is eindcesuur gelegd bij het jaar 1945, omdat de dossiers vanaf dan met een Basis Selectie Document bewerkt kunnen worden. De blijvend door het ARA te bewaren dossiers van na 1945 zijn opgenomen in de institutionele toegang "Toelating van vreemdelingen". Het jongst aangetroffen stuk dateert van 1981 en betreft een in dat jaar op het archief gemaakte inventaris. Daarnaast komt het vooral in de series persoonsdossiers geregeld voor dat er stukken van na 1945 aanwezig zijn. Waar mogelijk is hiervoor in een N.B. een verklaring gegeven alsmede om wat voor soort stukken het gaat.
Dossiers van vóór 1945 zijn allemaal bewaard en op de klassieke wijze beschreven. De dossiers afkomstig van het ARA waren al beschreven in een plaatsingslijst. Deze beschrijvingen zijn gecontroleerd en waar nodig aangepast. Omdat de archieven van de taakvoorgangers van de Rijksvreemdelingendienst elkaar in tijd gedeeltelijk overlappen en opvolgen is er voor gekozen in de meest voorkomende gevallen de archiefvormende instantie, de Vreemdelingendienst c.q. de Rijksvreemdelingendienst, niet met name te noemen in de beschrijvingen. Ook is er vaak binnen dossiers archiefvermenging geconstateerd van stukken van de Grensbewaking en Vreemdelingendienst. Daarnaast is het vanaf 1927 niet meer mogelijk van twee verschillende diensten te spreken omdat beide diensten onder één administrateur vallen. Een onderscheid tussen Grensbewaking of Vreemdelingendienst kan alleen gemaakt worden door de stempels op de stukken te gaan benoemen. De stukken zelf zijn opgemaakt of ontvangen door de administrateur voor de Grensbewaking en Vreemdelingendienst. Onder de rubriek organisme zijn in de beschrijvingen zoveel mogelijk de verschillende diensten benoemd om zo inzicht te geven in de ontwikkeling van de betreffende diensten.
Bij gebrek aan een bestaand archiefschema is er een schema ontwikkeld, dat de taakuitvoering als hoofdindeling heeft. Persoonsdossiers zijn alfabetisch op naam geordend en vervolgens binnen een rubriek geplaatst.
Deze persoonsdossiers zijn opgenomen onder de inventarisnummers: