Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
- Centre Public d’Action Sociale
Biographical History
De publieke organisatie van de armenzorg dateert van tijdens de Franse Revolutie. Tijdens de Franse periode reglementeerden verschillende wetten het toezicht van de gemeenten op de weldadigheidsinstellingen. Na de Belgische onafhankelijkheid bleven, zoals voordien, zowel de lokale wetten (in het bijzonder de Gemeentewet van 1836) als, zij het in mindere mate, de nationale wetgeving een rol spelen in de organisatie van de lokale armenzorg. Met de wet van 10 maart 1925 werden de burelen van weldadigheid en de commissies van de burgerlijke godshuizen, de feitelijke voorlopers van de latere COO’s en OCMW’s, vervangen door zgn. Commissies van Openbare Onderstand (Commission d’Assistance Publique)(COO). Hun taak was niet enkel om bijstand te verlenen aan behoeftigen, maar ook om armoede te voorkomen. Belangrijke evoluties waren o.a. de graduele invoering van een bestaansminimum, van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (1969) tot een formele erkenning van het recht op een bestaansminimum (1974). In 1976 kwamen de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW), Centre Public d’Aide Sociale (CPAS) in het Frans, in de plaats van de COO’s. Het takenpakket werd uitgebreid en omvat sindsdien ook sociale, medische en psychologische hulpverlening. In dezelfde wet werd ook het recht op maatschappelijke dienstverlening opgenomen. OCMW’s worden bestuurd door een raad voor maatschappelijk welzijn, waarvan de leden door de gemeenteraad gekozen worden. Deze raad kiest een voorzitter en een vast bureau. Tussen gemeente en OCMW bestaat een overlegcomité. Met de staatshervorming van 1980 werden de gemeenschappen bevoegd voor maatschappelijk welzijn. Vanaf 1993 behoort ook de organieke OCMW-wetgeving tot de bevoegdheden van de gemeenschappen. Sindsdien verschenen in de respectievelijke gemeenschappen decreten in verband met de organisatie van de OCMW’s/CPAS. In Franstalig België spreekt men sinds 2002 over de Centres Public d’Action Sociale. De bronnenreeksen in de archieven van OCMW’s en hun voorgangers zijn gedeeltelijk analoog aan die van gemeentelijke archieven. We noteren o.a. notulen en processen-verbaal van vergaderingen, jaarrapporten, begrotingen, rekeningen en allerlei boekhoudkundige stukken, leggers in verband met onroerende goederen, documenten inzake huur en verpachting, … Wie op zoek is naar informatie over personen, kan gebruik maken van onder meer de lijsten van armen en de latere reeksen individuele dossiers en sociale dossiers. Verder vermelden we nog thematische dossiers, o.a. inzake de organisatie en het beheer van verschillende instellingen (hospitalen, kraaminrichtingen, weeshuizen, bejaardenhomes, …). De archieven van de OCMW’s zijn van groot belang voor de sociale en sociaal-economische geschiedenis in het algemeen, en in het bijzonder voor de studie van de geneeskunde, de gezondheidszorg, bepaalde kwetsbare groepen in de samenleving, …