Nationale Bank van België

De Nationale Bank werd in 1850 opgericht onder de vorm van een door de Belgische overheid gecontroleerde naamloze vennootschap, gevestigd te Brussel. De instelling onderhoudt nauwe banden met de Belgische regering en het Ministerie van Financiën, hoewel ze door haar rechtspersoonlijkheid een aanzienlijke mate van autonomie geniet. De Nationale Bank wordt bestuurd door een Raad van Beheer, bestaande uit de Gouverneur en zes Directeurs. Het toezicht wordt uitgeoefend door een College van Censoren, een Discontocomité en een Regeringscommissaris. Verder is er ook nog een rol weggelegd voor de Algemene Raad (o.a. verdeling van dividenden en winsten) en de Algemene Vergadering (o.a. verkiezing van de directeurs en censoren, kennis nemen van de balans en het verslag van de Gouverneur). De Nationale Bank heeft een aantal kernbevoegdheden: het verdisconteren en aankopen van effecten van handelstransacties en schatkistbons, het verhandelen van goud en zilver, het verlenen van voorschotten op gouden en zilveren baren en munten, het innen van de haar toevertrouwde effecten, het in bewaring nemen van effecten en ontvangen van sommen in rekening-courant en het geven van voorschotten in rekening-courant voor korte termijn op in pand gegeven (door de staat) gewaarborgde waarden. Daarnaast is deze instelling ook exclusief bevoegd voor de uitgifte van bankbiljetten, en regelt ze de vorm, wijze en omvang van de omloop van de biljetten. Ten slotte vervult de Nationale Bank sinds haar oprichting ook de rol van Rijkskassier.