Directie-Generaal Oorlogsslachtoffers
- Direction Générale Victimes de la Guerre
Biographical History
De verre voorloper van de huidige Directie-Generaal Oorlogsslachtoffers was het Belgisch Commissariaat voor de Repatriëring, opgericht eind juni 1944 met als doel de repatriëring van de vele Belgische gevangenen, dwangarbeiders en vluchtelingen. Het Commissariaat-in-liquidatie werd in augustus 1945 ingedeeld bij het in februari van dat jaar opgerichte Ministerie van Oorlogsslachtoffers. Dit ministerie had niet alleen als opdracht onmiddellijke hulp te verlenen aan Belgische oorlogsslachtoffers, maar was ook bevoegd voor hun pensioenen, medische zorgen, homes, … Enkele nieuwe diensten – o.a. de Dienst Medische en Farmaceutische Zorgen en het Nationaal Werk voor Oud-Strijders – werden in 1945 aan het ministerie toegevoegd. In april 1946 werden de taken en diensten van het resp. Ministerie van Oorlogsslachtoffers en het Ministerie van Oorlogsschade overgeheveld naar het pas opgerichte Ministerie van Wederopbouw. Het ‘Bestuur der Schade aan Personen’ van dit ministerie nam de bevoegdheden in verband met oorlogsslachtoffers over. Haar takenpakket werd uitgebreid met het evalueren en toekennen van het statuut van ‘politiek gevangene’. De opdeling in drie grote secties (statuten, pensioenen voor burgerlijke oorlogsslachtoffers, documentatie) dateert van 1949. Van 1946 tot 1952 behoorde het Bestuur der Schade aan Personen quasi onafgebroken tot het Ministerie van Wederopbouw. Daarna ressorteerde de ‘Bestuursafdeling voor Oorlogsslachtoffers’ achtereenvolgens onder de verschillende incarnaties van het Ministerie van Volksgezondheid (1952-1995) en het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu (1995-2001). Sinds de opsplitsing van dit ministerie (2002) valt de huidige Directie-Generaal Oorlogsslachtoffers (DGOS) onder de FOD Sociale Zekerheid. De DGOS heeft vandaag een dubbele opdracht. Enerzijds is er de concrete toepassing van de wetgeving met betrekking tot burgerlijke oorlogsslachtoffers. Het gaat met name om het toekennen van de verschillende statuten van nationale erkentelijkheid (vb. politieke gevangene, ondergedoken Joods kind, werkweigeraar, zeevisser in oorlogstijd, …) en het verwerken van de aanvragen van gerelateerde pensioenen en rentes. Anderzijds heeft ze als taak het archief en de documentatie van de dienst te beheren. Dit omvangrijke geheel is vooral het resultaat van het veldwerk van de Service de recherches en Belgique in de onmiddellijke naoorlogse periode – in het bijzonder van haar verbindingsofficieren en missies in het buitenland. Het personeel van de dienst werkte vaak samen met verschillende Joodse organisaties, waaronder de Aide aux Israélites Victimes de la Guerre.