Correspondentie van A.L. de Vos tot Nederveen Cappel en zijn echtgenote C.C. Muller, 1940-1941 en 1945-1946.
Extent and Medium
5 omslagen
Note(s)
Na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië raakte reserve 2e luitenant Anton Louis (Ton) de Vos tot Nederveen Cappel (1904) krijgsgevangen. Omdat hij civiel ingenieur weg- en waterbouw was, moest hij in zijn woonplaats Semarang helpen bij het herstel van de spoorwegen. Op verdenking van deelname aan een vernielingsploeg arresteerde de Kempetai hem.
Na de bevrijding verbleef hij in een hospitaal in Thailand en kreeg per brief contact met zijn echtgenote Cornelia Christine (Cor) Muller (1910), die met hun drie kinderen de oorlog in kampen overleefd had. In september 1945 werd zijn gezin in huis genomen door een Indische collega van Ton, vlak bij het oude Wilhelminaplein in Semarang.
Een brief waaraan zij op 13 oktober begint, moest zij onderbreken door oplaaiende gewelddadigheden. Pas twee weken later kon zij haar man schrijven wat er was gebeurd: "In de nacht van Zondag op Maandag [14-15 oktober 1945; RP] begon de pret, eerst met een zacht siap-geroep, slaan tegen de lantaarnpaal en vervolgens rennen van bloote voeten en tenslotte het schieten. Het bleek ons al gauw dat we niet gelukkig zaten, de kampong achter ons bleek namelijk een hoofdkwartier te zijn. [...] We zaten er net tusschen, van achter schoten de Javanen, aan de voorkant de Jappen. De kogels vlogen door het huis, door de keuken kwam zelfs een kanonschot, de ravage was ontzettend [...]'.
Eind december kon Cor met haar kinderen repatriëren. Ze trok in bij haar ouders in Apeldoorn. Pas op 22 juli 1946 werd zij herenigd met Ton, die haar een kort telegram stuurde: "Zoojuist aangekomen". Lees meer over de correspondentie in "Uit het archief van het NIOD: Ooggetuige-verslag 'De kogels vlogen door het huis'", Nieuwsbericht 3 mei 2016In het hospitaal in Bangkok ontving Ton een telegram van zijn vader met de mededeling dat Cor en de kinderen op weg waren naar Nederland.
Subjects
- Indonesië