Kwitanties van N.V. Bouw- en Exploitatiemaatschappij HILWIS I, II, III, IV en V voor één maand huishuur

Identifier
bf6564c8-8195-42e8-9560-1e6e0dfc0b9f
Language of Description
Dutch
Alt. Identifiers
  • A_Merwedeplein_I_007
Level of Description
Item
Source
EHRI Partner

Extent and Medium

9.5 x 22 cm

Boekhouding

Kwitanties

Creator(s)

Acquisition

Overeenkomst: jaHuismeester van....

Scope and Content

64 Kwitanties van N.V. Bouw- en Exploitatiemaatschappij HILWIS I, II, III, IV en V voor één maand huishuur van woningen uit de Amsterdamse Rivierenbuurt voor de periode februari - november 1943, waaronder die op naam van O. Frank, E. Goslar en F. Ledermann. De N.V. Bouw- en Exploitatiemaatschappij Hilwis was eigenaar van een groot deel van de woningen op en rond het Merwedeplein, waar ook de familie Frank woonde. Dit is een deel van de administratie die vermoedelijk is gemaakt naar aanleiding van een regeling die in augustus 1942 werd getroffen tussen enerzijds de Vereeniging van Huiseigenaars ‘Het Eigendomsrecht’, en anderzijds de bank Lippmann, Rosenthal & Co, waar Joden gedwongen hun kapitaal moesten onderbrengen. De regeling hield in dat de onbetaald gebleven huur (‘Schade’) uit de periode tussen het ‘vertrek’ van de huurder en de ontruiming van de woning kon worden voldaan uit het tegoed dat de huurder bij Lippmann had. Voor Joden die geen rekening bij de bank hadden, of onvoldoende tegoed, werd de schade voor de huiseigenaar later vergoed uit de verkoop van het meubilair van de huurder. Ook schade aan woningen die was aangericht bij de ontruiming, bijvoorbeeld een ingeslagen ruit of een geforceerd slot, kon op de huurder worden verhaald. Het contract met de huurder en bewijzen van betaling in de vorm van kwitanties moesten ook worden toegevoegd.

Conditions Governing Reproduction

Publiek domein

Copyright: Collectie Anne Frank Stichting, Amsterdam

People

Subjects

Places

This description is derived directly from structured data provided to EHRI by a partner institution. This collection holding institution considers this description as an accurate reflection of the archival holdings to which it refers at the moment of data transfer.