Getuigeverklaring van von Thadden, Judenreferent in het Auswärtige Amt over de "anti-judische Auslandsaktion" van Ribbentrop en diens gematigd optrede...
Scope and Content
Getuigeverklaring van von Thadden, Judenreferent in het Auswärtige Amt over de "anti-judische Auslandsaktion" van Ribbentrop en diens gematigd optreden in de Jodenvervolging. Deze "anti-jüdische Auslandsaktion" verzamelde gegevens over het antisemitisme in het buitenland en werkte samen met alle instanties buiten het Auswärtige Amt zoals de dienst van Rosenberg, de Europäische Aktion van het Propagandaministerium, de antijüdische Weltliga, enkele instituten in Frankfort en Amt VII van het RSHA. De genoemde instanties bedreven antisemietische propaganda in het buitenland, die schadelijk was voor de buitenlandse politiek. Door de oprichting van de Auslandsaktion wilde Ribbentrop deze propaganda centraal leiden. Als coördinator zou Schleier van het Propagandaministerium optreden; door veel tegenwerking had zijn werk geen praktische resultaten. De bijeenkomst van 3 april 1944 te Krummhübel was geen internationaal congres maar een conferentie van de buitenlandse dienst, waarvoor ook de dienst Rosenberg en het RSHA uitgenodigd waren. Rosenberg wilde een dergelijk congres wel zelf houden maar dat was "aussenpolitisch" ondenkbaar. Ribbentrop matigde de Duitse instanties bij de Jodenvervolging i.v.m. de gevolgen voor de buitenlandse politiek. In het bijzonder kwam hij op voor de Roemeense Joden onder Duits gezag, de repatriëring van buitenlandse Joden uit Duitsland en de uitwisseling van geïnterneerde Joden. Het radicale Referat van Eichmann, dat de uitroeing der Joden zeer geheim hield, veroorzaakte grote moeilijkheden. Protesten van het Vaticaan kwamen weinig voor. Het Auswärtige Amt trachtte de nuntius inlichtingen te geven, hoewel andere Duitse instanties beweerden dat dergelijke interventies als die van het Vaticaan volkenrechtelijk niet legitiem waren. Bij inspectie van Bergen-Belsen in 1943 en Theresienstadt in 1943, 1944 en 1945 waren von Thadden en vertegenwoordigers van het Rode Kruis geen gruwelen opgevallen, 21 juni 1946.